Update — Hoorzitting decreet Bovenlokale Cultuurwerking
Het decreet voor Bovenlokale Cultuurwerking zit in een laatste rechte lijn naar definitieve goedkeuring.
Op 18 januari 2024 organiseerde de commissie Cultuur van het Vlaams Parlement een hoorzitting over het ontwerp van decreet, met aan het woord: de SARC, De Federatie, Demos, IGS Cultuur Noordrand en OP/TIL.
Nieuw decreet algemeen positief beoordeeld
Alle sprekers zijn positief over de vroege evaluatie en aanpassing van het decreet uit 2018. Het nieuwe decreet zal een aantal bekommernissen oplossen, zoals een lagere drempel voor het aanvragen van subsidies voor kleinere verenigingen en het versterken van en het vertrouwen in de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden cultuur (IGS’en).
Er komen heel wat extra taken bij de IGS’en. Het is positief dat de Vlaamse Regering gelooft in de rol van de IGS’en, maar er zijn toch ook enkele bedenkingen. Die vragen vooral om een goede omkadering door de betrokken steunpunten.
Daarnaast benadrukken de sprekers ook het belang van een goede dynamiek tussen lokale spelers, de lokale besturen, het bovenlokale veld en de Vlaamse overheid.
De rol van de IGS’en: toeleider, coach én beoordelaar
Een deel van de uitvoering van het decreet, zoals het beoordelen van de kleine bovenlokale cultuurprojecten, zal binnen het nieuwe decreet in handen komen van de IGS’en.
Een goede begeleiding richting een beoordelingskader en een afgestemde deontologie vanuit OP/TIL is nodig, aldus de SARC.
Onder andere Elke Verhaeghe van de Federatie merkte op dat de slaagkans van bovenlokaal werken vergroot, als ook de lokale besturen sterk staan. Er moeten ook lokaal voldoende hefbomen zijn om onder andere vrijwilligers aan te moedigen. Het is ook de taak van Vlaanderen om de dynamiek tussen het lokale en het bovenlokale in het oog te houden.
Het antwoord van OP/TIL
Algemeen genomen komt het nieuwe decreet tegemoet aan een aantal belangrijke opmerkingen (aangepast indienmoment, fusieproof maken, tussentijds indienmoment …) van onderuit. Dit is dus zeker positief.
OP/TIL ziet heel wat groeipotentieel in dit decreet. Momenteel zit nog maar de helft van de steden en gemeenten in een IGS. In een 15-tal regio’s zien we dat er nieuwe dossiers ontstaan, of dat de bestaande IGS’en onderzoeken of uitbreiding mogelijk is. OP/TIL ondersteunt hen daar ook in. Wanneer het aantal IGS’en groeit, zal ook het budget mee moeten groeien. Daarin deelt OP/TIL de bezorgdheid van de SARC en De Federatie.
Lien Verwaeren, directeur van OP/TIL, benadrukt dat een IGS niet vervangt wat je lokaal niet kan waarmaken. Dus sterke lokale besturen blijven belangrijk. IGS’en leggen er wel een laag bovenop, versterken en maken dingen mogelijk die anders niet mogelijk zijn.
IGS’en staan voor heel wat uitdagingen en we vragen dan ook om hen daarin te erkennen, waarderen en vertrouwen. Dit kan bijvoorbeeld door de plan- en rapporteringslast tot een minimum te beperken.
Positief is ook dat IGS’en zelf ook een dossier kunnen indienen voor een groot transversaal bovenlokaal cultuurproject, binnen het nieuwe decreet.
Subsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten
Algemeen zijn de verschillende sprekers op de hoorzitting positief over de nieuwe subsidielijn, maar de lijn werpt tegelijk ook nieuwe drempels op.
Zo kan niet iedereen een dossier indienen voor een klein bovenlokaal cultuurproject. Eén van de voorwaarden is dat een organisatie gevestigd is in een IGS-gebied. Ook feitelijke verenigingen, en de lokale besturen zelf kunnen niet indienen. Hierdoor worden er dus nieuwe drempels ingebouwd, aldus de SARC en De Federatie.
Het antwoord van OP/TIL
De IGS’en hebben een goede kennis van hun veld. OP/TIL bevestigt dat er een duidelijk kader nodig is bij de beoordeling van de kleine bovenlokale cultuurprojecten, en zal de rol om dit te coördineren op zich nemen, in overleg met de IGS’en en de VGC, die hier ook een rol krijgt toegewezen.
Subsidies voor grote bovenlokale cultuurprojecten
Deze subsidielijn heeft de afgelopen jaren bewezen dat ze zorgt voor dynamiek. Zo biedt ze vaak een eerste kans op professionalisering, stimuleert ze samenwerking en geeft ze ruimte voor innovatie. Het is positief dat deze lijn blijft doorlopen.
Eén van de gesignaleerde knelpunten is de lange doorlooptijd. In die zin is er een bezorgdheid bij diverse sprekers over het feit dat het nieuwe decreet maar één indienmoment voorziet voor de aanvraag van subsidies, in plaats van twee zoals in het huidige decreet.
Bovenlokale netwerken vrijetijdsparticipatie
IGS’en kunnen ook een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie oprichten. De voorbije 15 jaar ondersteunde Demos bijna 200 lokale besturen bij de oprichting en uitvoering van zulke netwerken. Er werd een dynamiek gerealiseerd. Diensten en organisaties werden uitgenodigd om over het muurtje te kijken.
Ook hier is de dynamiek tussen het lokale en het bovenlokale belangrijk. Lokale besturen moeten voldoende slagkracht hebben, aldus Demos. Aangezien participatie vraagt om nabijheid. Ook het verbinden met andere sectoren, zoals mobiliteit en welzijn, zijn hier noodzakelijk.
Dat betekent dat IGS’en linken moeten leggen met andere sectoren, zoals sport en jeugd. De SARC vraagt dat publiq zorgt voor voldoende begeleiding. Daarnaast vragen verschillende organisaties ook uitdrukkelijk naar een goede samenwerking tussen de betrokken steunpunten, OP/TIL en publiq, aangezien de begeleiding van de bovenlokale netwerken vrijetijdsparticipatie zijn toegewezen aan publiq.
Jo Sollie van IGS Cultuur Noordrand merkt op dat er nood is aan de ondersteunende rol van een bovenlokaal lerend netwerk. Niet alle gemeenten hebben een duurzaam overleg tussen vrije tijd en welzijn. Er is nog veel hokjesdenken. Een IGS kan zulk overleg mogelijk maken.
Het antwoord van OP/TIL
De ondersteuning van de IGS’en zit verdeeld over twee steunpunten, aangezien de ondersteuning van dit onderdeel werd toegewezen aan publiq. OP/TIL, publiq en Demos zitten nu al samen over het afstemmen van die ondersteuning in functie van het veld.
We merken nu al dat de bestaande IGS’en goed zijn in samenwerken, ook buiten cultuur. Wij zien hier dus potentieel. Maar er moet een goed kader worden gemaakt zodat dit het veld versterkt en ook hier moet het lokale niveau zijn rol blijven spelen.
Brussel-Hoofdstad
De SARC pleit voor voldoende slagkracht voor de cultuurbeleidscoördinatoren binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en is blij dat er bepalingen zijn opgenomen rond de inschaling van deze functies.
Rond de infrastructuurvoorwaarden heeft de SARC wel bedenkingen. Cultuur kan immers meer zijn dan een aanbod voorzien in een infrastructuur. De andere sprekers gingen niet specifiek in op dit hoofdstuk binnen het decreet.
Conclusie
OP/TIL is tevreden met de aanpassingen aan het decreet. Ze komen grotendeels tegemoet aan de aanbevelingen die wij ook uit het veld naar boven haalden. We denken ook dat er een groei in dit decreet zit. Wij pleiten voldoende budget en zo weinig plan- en rapporteringslast. En uiteraard zal ook dit nieuwe decreet en de groei van het bovenlokale veld verder moeten gemonitord worden.
Wil je de volledige hoorzitting bekijken? Bekijk de opname:
Een vraag over de het nieuwe decreet? Contacteer Lien Verwaeren of Gwennan Dekens van OP/TIL.